Door Marjo Brenters

Missie van barmhartigheid. De Fraters van Zwijsen is de titel van het vuistdikke boek dat Charles van Leeuwen schreef over de congregatie, die in zekere zin de bron is van waaruit de Beweging van Barmhartigheid is voortgekomen. Het boek is een toegankelijke kennismaking met ‘het werk’ van barmhartigheid, in woord én beeld.

Wie waren die eerste fraters, wat deden ze precies, voor wie en in welke vorm? Hoe formuleerden ze hun missie en hun spiritualiteit? Wat voor moeilijkheden hebben ze zoal moeten overwinnen?

Op elk van deze vragen geeft het recent verschenen Missie van Barmhartigheid uitvoerig antwoord. We spraken de auteur Charles van Leeuwen over de totstandkoming van het boek. Hij is historicus en gespecialiseerd in religieuze geschiedenis. Hij is werkzaam als studiesecretaris van de fraters in Tilburg en is daarnaast docent aan de Universiteit Maastricht en bestuurslid bij de Beweging van Barmhartigheid.

Tekenen des tijds

Van Leeuwen vertelt dat het boek het sluitstuk is van een periode van herbronning, waarin de fraters zich opnieuw wilden verhouden tot hun missie en hun spiritualiteit. In 2006 al kreeg hij de vraag om hun geschiedenis in kaart te brengen, zodat zij vanuit een moderne spiritualiteit terug konden gaan kijken en zich afvragen: waarom doen we wat we doen, wat betekenen barmhartigheid en broederschap in deze tijd, hoe geven we onze maatschappelijke betrokkenheid vorm?

Waar nodig moeten wij bereid zijn, in de geest van evangelische vrijheid, gevestigde vormen van dienstbaarheid te herzien of te verlaten.’

Wereldwijd zijn er nog zo’n 250 fraters in verschillende landen actief, maar in Nederland neemt hun aantal snel af. Ook daarom is een herbezinning van belang, want de leefregel stelt: ‘Steeds moeten wij met een waakzaam oog acht slaan op de tekenen des tijds. (…) Waar nodig moeten wij bereid zijn, in de geest van evangelische vrijheid, gevestigde vormen van dienstbaarheid te herzien of te verlaten.’

Omdat de fraters zelf veel vastgelegd hebben en een uitgeverij en een drukkerij hadden, is er een ongelooflijk uitgebreid archief. Ik kon naar hartenlust door het rijke bronmateriaal heen. Gaandeweg werd ik in feite een 19e-eeuwer; ik heb via bevriende fraters de oprichters nog een hand gegeven, ik heb het station van Tilburg zien bouwen, ik heb de zorgen gedeeld van fraters die ziek werden of uittraden. Allerlei levens heb ik als het ware meegeleefd. Dat was indringend; ik ben blij dat ik zó dichtbij kon komen.

Van Leeuwen schetst de ontwikkeling vanaf de pionierstijd en de talloze kleinschalige initiatieven naar grotere instituten en de daarmee gepaard gaande verstarring – die soms leidde tot vervreemding van de doelstelling. Zwijsen opende zijn Institut de charité op 15 september 1845. Eerder had hij ervaring opgedaan met de congregatie van Zusters van Liefde, ook in Tilburg, die twaalf jaar eerder werd opgericht en een groot succes was; er waren al tweehonderd leden, verdeeld over vijftien huizen.

Grote armoede lenigen

Het waren initiatieven ter leniging van de grote armoede onder de bevolking. De Tilburgse zusters begonnen met een armenschool en een ziekenhuis, het Elisabethgasthuis. Het eerste charity-project van de fraters was de opvang van weeskinderen in het speciaal gebouwde Moederhuis, waar ook de fraters zelf woonden. Daaruit kwamen tal van grotere en kleinere projecten voort, zoals scholen, gezondheidszorg, werkplaatsen, sport en culturele activiteiten, maar ook een Doveninstituut en een instituut voor blinden en slechtzienden.

Drie uitgangspunten

Van Leeuwen schetst de drie uitgangspunten van waaruit deze geschiedenis is geschreven. Eerst is er het religieus ideaal van waaruit men leeft en werkt, ten tweede is er de familie-geest ofwel het samenleven in gemeenschap, en tot slot de missie om midden in de wereld te staan ten dienste van onderwijs en zorg, en kerk en samenleving. De titel Missie van barmhartigheid weerspiegelt deze gerichtheid op de samenleving.

Naamgever van de congregatie was de zeer krachtige figuur van molenaarszoon Joannes Zwijsen, die over grote ondernemings- en werklust beschikte en een enorm netwerk had. In 1853 werd hij benoemd tot aartsbisschop van Nederland. Hij was de drijvende kracht achter tal van initiatieven en vooral ook een ‘bouwheer’, die overal nieuwbouw wist te realiseren. Zijn eigen diep doorleefde spiritualiteit was zijn drijfveer, waarbij hij zich liet inspireren door Vincentius, de ‘vader van de armen’, die patroonheilige van de congregatie werd.

Idealisme en kwetsbaarheid

‘Er was bij de start grote bevlogenheid en idealisme, talloze projectjes begonnen bottom up, vanuit een pioniersgeest met veel goodwill en vriendschap,’ aldus Van Leeuwen. ‘Die mensen gingen er echt voor, vanuit een diepbeleefde missie. Maar na die eerste fase zie je dat de snelle groei allerlei reglementen met zich meebracht, wat niet altijd goed uitpakte. De geest verdween gaandeweg, het werk werd steeds meer een verlengstuk van de kerk. Maar intussen bleven de middelen beperkt en daardoor waren veel projecten kwetsbaar.’

Van Leeuwen wilde de héle geschiedenis recht doen, dus ook verhalen over fraters die ‘gek’ werden, overspannen raakten of uit onvrede de congregatie verlieten. Van de leescommissie kreeg hij de vrijheid om alles te beschrijven. Dat gold dus ook voor de bewijzen van misbruik, waarvan al in de jaren 1880 sprake is. Er is in het boek een apart hoofdstuk aan gewijd, waaruit blijkt dat het misbruik bekend was en als zeer pijnlijk werd ervaren, maar dat het onderwerp niet taboe was. Er werd over geschreven in richtlijnen of brieven, er werd over gesproken tijdens bijeenkomsten. De betreffende broeder werd heengezonden.

Het was en bleef pionieren

Van Leeuwen schetst een beeld van een steeds kwetsbaar gebleven beweging, een conclusie die hem geschokt heeft: ‘Het was én bleef pionieren. Organisaties die zich speciaal richten op de barmhartigheid, zijn in feite nooit stabiel. Ze hebben meestal te weinig middelen, te weinig mensen, te weinig bestuurskracht. En een vaak wisselende koers. Ik vond het al met al een tamelijk ontnuchterend beeld. Anderzijds vond ik enorm veel kracht in de humor en het idealisme waarmee men te werk ging. De toegankelijkheid maakte de archieven voor mij een ware goudmijn!’

Al met al geeft dit boek een rijk inkijkje in tweehonderd jaar barmhartigheid. Begonnen vanuit een ware pioniersgeest, met de poten in de klei. Dat is een spiegel die ook nu nog veel kan verhelderen voor de hedendaagse missie van barmhartigheid.

Interview ontleend aan www.barmhartigheid.nl

Meer over Missie van Barmhartigheid

Charles van Leeuwen, Missie van Barmhartigheid (Nijmegen, Valkhof Pers 2021). 720 Pagina’s. ISBN 978 90 5625 523 7. Winkelprijs € 45. Digitale versie.