Veel van mijn teksten gaan over kloosters, over kloosterspiritualiteit en over bijzondere monniken en zusters. Ze gaan over de veelkleurigheid van de monastieke traditie, over de vele verschillende manieren om waardig, menswaardig en traditiegetrouw, broeder of zuster, vader of moeder, kortom: religieus te zijn. De laatste vijftien jaar was ik vaste medewerker van het monastieke magazine De Kovel en heb ik veel teksten in dat tijdschrift gepubliceerd. Sinds een jaar zit ik ook in de redactie van het Benedictijns Tijdschrift.

Aantrekkingskracht

Het zal niet verwonderen dat verschillende van mijn teksten gaan over de kloosters die me het meest dierbaar zijn. De kloosterwereld heeft altijd een grote aantrekkingskracht op mij gehad. Ik ging vaak een paar dagen op retraite en maakte in de kloosters veel vrienden – zowel onder de gasten als onder de monniken en zusters. Ik kwam vooral in benedictijnse kloosters, dat was misschien een beetje toeval maar daar voelde ik me meteen thuis.

De Sint-Paulusabdij in Oosterhout, de Sint-Willibrordsabdij op landgoed Slangenburg in Doetinchem, de Sint-Adelbertsabdij in Egmond,  het kleine Saint André de Clerlande in Wallonië… veel van mijn kerkelijke maar ook menselijke vorming heb ik in deze kloosters opgedaan, in een leven van bidden lezen en werken, geïnspireerd door de Regel van Benedictus en andere teksten uit de kloostertraditie(s).

Oblaat

In 1994 koos ik ervoor om oblaat te worden van het kleine Clerlande, dat in de buurt ligt van Louvain-la-Neuve (België). Dat betekent dat ik me als leek verbonden heb met de monastieke traditie. In mijn alledaagse leven, op mijn werk, thuis, in mijn hobby’s en vriendschappen, probeer ik vanuit dezelfde benedictijnse waarden te leven, al zal het vaak wel op een iets andere manier zijn. Een van de aspecten van mijn engagement is, voor mij, dat ik probeer te schrijven over die boeiende wereld van de kloosters en het religieuze leven, de mensen die ik er ontmoet, de teksten die ik er lees en de ervaringen en inzichten die ik er opdoe. Een ander aspect is, dat ik op dit moment in deeltijd in de religieuze wereld werk. Maar er zijn nog veel andere aspecten die erbij horen, zoals een dagelijks lezen, stille tijd nemen en kloostervriendschappen onderhouden. In het algemeen zou je het oblaat-zijn kunnen benoemen als: meeleven vanuit dezelfde benedictijnse inspiratie, delen in deze oude en bijzondere traditie en ermee ‘in gesprek zijn’.

De monnik in de mens

Omdat ik zelf nu ruim vijfentwintig jaar als oblaat aan de benedictijnse orde ben verbonden, zijn er ook diverse teksten die gaan over lekenverbintenissen. Hoe gaat het met de oblatuur in het algemeen, hoe leven mensen uit hun benedictijnse inspiratie vandaag de dag? Ik weet niet of het waar is, wat Raimon Panikkar beweert, dat in elk mens een monnik schuilgaat. Maar wat zeker waar is: iedereen kan in de kloosterwereld persoonlijke inspiratie opdoen. Iedereen kan leven vanuit het levende, soms tastende, soms profetische geloof van deze religieuze wereld. In mijn teksten probeer ik elementen van die levensstijl inzichtelijk te maken voor mensen van buiten en de inspiratiebronnen te benoemen en verdiepen.

‘God bemint wie geeft met een blijmoedig hart’, luidt een oude kloosterwijsheid.