Een bijzondere ervaring om een workshop mee te maken van psychomotorisch coach Waldy Neijhorst. Hij zette ons meteen op scherp, met oefeningen en ervaringsverhalen over jongens en mannen uit De Bijlmer en andere Amsterdamse wijken, met wie hij werkt.

‘Je mag geen doetje zijn. Dat is de regel’. We zitten in een kring en ondergaan de training die Waldy Neijhorst ons geeft. We luisteren naar zijn grappen en verhalen en worden gedrild met oefeningen. ‘Jij daar, waarom zit je te lachen? En jij, je probeert me toch niet onderuit te halen?’ Even worden wij allemaal als die jongens uit een Amsterdamse buitenwijk die naar coach Waldy zijn doorgestuurd, om te leren zich aan de Nederlandse samenleving aan te passen. Om weer op het rechte pad te komen. Om nog iets van hun leven te leren maken. Misschien.

Voelen, denken en doen

‘Mannen moeten pijn lijden om in beweging te komen.’ Dat klinkt rauw. Zo werkt Waldy met zijn groepen, heel direct, met humor, met veel persoonlijke voorbeelden. ‘Mannen moet je laten voelen. Wanneer ze gaan voelen, gaan ze praten. Pas als ze iets voelen, komen ze in beweging’. Het motto van coach Waldy Neijhorst is dan ook: voelen, denken en doen. Het zijn drie dingen die de meeste jongens helemaal niet kunnen. Niet alleen in moeilijke wijken, maar in de hele westerse samenleving hebben jongens daar problemen mee. Hoe leert Waldy zijn jongens dan om te ‘voelen denken en doen’? Kunnen wij dat ook op die manier leren, in een zelfde soort workshop? Interessant is de verwantschap met het motto van de Beweging van Barmhartigheid: zien, bewogen worden, in beweging komen. Drie even moeilijke dingen waar mensen in een andere maatschappelijke bubble mee worstelen. En soms voor op cursus gaan.

Een scheve werkelijkheid

In de workshop krijgen we stukje bij beetje de werkelijkheid van de jongens en jonge mannen van Waldy’s trainingen in beeld. ‘Ze zijn voor tachtig procent door hun moeder opgevoed. Ze zijn gekloond naar hun vader, maar die was nooit thuis. Hun moeder dwarrelt voor tachtig procent door hun lijf.’ Je krijgt nauwelijks de tijd om dit tot je door te laten dringen. Zijn vaders zo afwezig? Groeien zoveel jongens zonder vader op? Nemen vrouwen in onze (sub)cultuur zoveel vaderrollen waar? Wat betekent dat in de praktijk, voor de jongens en hun zusjes, voor de moeders en de vaders zelf?

We horen ook stukjes van Waldy’s persoonlijke levensverhaal, ontroerende verhalen die onderstrepen hoe lang de weg is die mensen met een migratie-traject gaan. Van Curaçao naar Suriname naar Nederland, van een beetje school naar een opleiding als sportleraar, van vreemdeling-zijn tot overleven in de Bijlmer en het polderland. We kijken even mee door zijn ogen naar alles wat is scheefgegroeid:

de enorme afstand tussen witte mensen en mensen met een kleur, tussen mensen mét en zonder mooie auto, mét en zonder baan, mét en zonder status, mét en zonder identiteit.

In de twee uur durende workshop komt een groot scala van interculturele en gendervragen langs. Een centraal probleem is dat mannen het vaak zo moeilijk vinden om kwetsbaarheid en verlies te erkennen, in de westerse cultuur maar ook alle migratie-culturen die zich erin mengen. Hoeveel jongens leren tegenslag te  verwerken en realistisch om te gaan met problemen en tekorten? ‘Een groot deel van mijn leven heb ik de ene pijn op de andere gestapeld, maar daar nooit aan gewerkt.’

Kwetsbaarheid taboe

Het geldt voor de meeste jongens, dat ze niet leren werken aan persoonlijke pijn, aan emotionele tekorten, aan mislukkingen. Pijn onderdruk je, emotionele dingen overschreeuw je, mislukkingen ontken je. Veel jongens worden groot met de leus die lang op een Utrechtse muur stond gekalkt: vecht overleef overvecht. Kijk naar typische mannenwerelden als sport, het leger, business, de straat, en dat is het beeld dat telkens terugkeert. We ervaren even hoe Waldy met ons en onze tekorten aan de slag gaat, een beetje grof en grimmig, met misschien wel iets meer vitamine V en mannelijkheid dan we prettig vinden. Even denken we dat we in een voetbalkleedkamer zitten of in een trainingstent van dienstplichtige militairen. Misschien is onze reflex wel dezelfde als van jongens in een dergelijke situatie: ‘Het gaat hem nooit lukken, laat het hem maar proberen.’

Een vaderlijk antwoord

Maar er is dus een antwoord en Waldy laat ons daar iets van zien. Het heeft te maken met compassie, met plekken en vormen creëren om toch in gesprek te gaan: niet om vitamine B  of C (barmhartigheid of compassie) toe te dienen, maar vitamine V (vaderschap). Daar is nood aan: er zijn leiders genoeg, er is dwang en geweld genoeg, Maar er zijn geen vaders, er is geen vaderlijk leiderschap. Wat doe je concreet, als je vitamine V toedient? Dat is niet zo simpel, maar in die gebroken werkelijkheid iets neerzetten waar nood aan is, waar een vader vaak voor staat.

Veiligheid bieden, verantwoordelijkheid nemen, duidelijkheid scheppen, grenzen aangeven, gezag uitstralen, naar verhalen luisteren. Jongens op hun donder geven en ze daarna weer vergeven.

Niet alleen in onze multiculturele buitenwijken is er trouwens een tekort aan dat soort vaderlijke aandacht, in álle wijken. Ook op scholen en opleidingen, in bedrijven en politieke partijen… In een samenleving die met Freud en Marx, de sixties, het secularisme en postmodernisme, héél veel vaders heeft weggezet. Let wel, het zijn niet alleen mannen die kunnen voorzien in dat tekort aan vaderschap, ook vrouwen, iedereen kan iets doen aan dat schreeuwende tekort aan vitamine V. Overal.

Vitamine B

Halverwege de workshop geeft Waldy ons de ‘gekke’ opdracht een ballon op te blazen. Als we klaar zijn horen we waar die ballon voor staat. Die ballon is onze barmhartigheid. Dat zit ongemakkelijk, we blijven een tijdje met die barmhartigheid op schoot zitten. We mogen er wat mee spelen. ‘Aan wie geef jij je barmhartigheid? Aan wie geef jij je vitamine B?’ Als de ballon klapt, zijn we onze barmhartigheid kwijt.

Moederen

Het verhaal over een tekort aan vitamine V in de samenleving maakt in onze groep veel los. Iedereen herkent wel situaties van een ernstig tekort aan vaders. Vitamine V kan, mits goed gedoseerd, het nodige betekenen. Het idee dat mensen (M/V) soms een vaderlijke rol moeten durven nemen, als dat evident nodig is, roept ook vragen en weerstand op. Drie vragen springen eruit. Allereerst: hoever ga je daarin? Een oud onderwijzersgezegde is: vader en moeder kun je niet vervangen, maar je kunt ze wel benaderen. Een tweede vraag: versterk je niet heel erg de stereotype man & vrouw en vader & moederbeelden als je zo nadrukkelijk de nood aan vitamine V benoemt? Moeten we alles zo ouderwets en klassiek benoemen? Zijn er niet heel ander soorten families denkbaar en andere vader- en moederrollen?

Waldy geeft een antwoord dat slechts gedeeltelijk bevredigt. ‘Voor sommige mensen zal het anders liggen, zeker voor mensen die vanuit een meer bevoorrechte situatie komen. Maar voor veel mensen zijn die klassieke vader- en moederbeelden nog steeds relevant.’ Zeker in de wijken waar Waldy’s klanten vandaan komen en jongens met een ernstig tekort aan vitamine V opgroeien.

Vitamine M

Een laatste vraag die mensen zich stilletjes stellen: hoe zit het dan met vitamine M? Voor hoeveel mensen in onze samenleving zou je eigenlijk willen of moeten moederen? En wat houdt dat dan in? We zijn de workshop ingegaan met het verlangen iets te leren over vitamine B en C, over barmhartigheid en compassie. We komen eruit met het besef dat we die wereld om ons heen nog veel te naïef bezien en dat we ook nog heel veel moeten leren over vitamine V en vitamine M. Vanuit de compassie gaan heel wat andere registers open.

Workshop van de Beweging van Barmhartigheid, op 18 december 2022 in Kloosterhotel ZIN te Vught