De Schatkamer van de Sint-Servaas wijdt een kleine maar sympathieke expositie aan de Heilige Barbara, een van de meest veelzijdige en mysterieuze heiligen. Aanleiding is het 550-jarig jubileum van de Barbarabroederschap die aan de Sint-Servaasbasiliek verbonden is. De Barbarabroederschap is de oudste broederschap van Maastricht en de een-na-oudste van Nederland. In 1470 wordt ze voor het eerst in een document genoemd. Dat betekent dat het jubileum eigenlijk al in 2020 gevierd had moeten worden, maar vanwege coronapandemie is dat twee jaar opgeschoven. Ik werkte mee aan het fraaie magazine over Barbara en de geschiedenis van de Maastrichtse broederschap, dat ter gelegenheid van het jubileum verscheen.

Wat is een broederschap?

Wat is een broederschap? Het is een vraag die de leden van de Maastrichtse Barbarabroederschap wel eens in verlegenheid brengt, als een van hun kinderen of kleinkinderen die stelt. Hoe leggen ze uit aan wat voor soort gezelschap zij verbonden zijn. De eerste keer dat mijn tienjarige dochter mij die vraag stelde, wist ik niet wat ik moest antwoorden. Wat kon ik haar vertellen? Wat kon zij zich voorstellen bij een kerkelijke vereniging die al eeuwenlang bestaat, af en toe een gebedsdienst organiseert en liefdadigheid bedrijft, soms voor mecenas speelt en elk jaar het feest van de patrones viert? Waarschijnlijk kon zij, zoals de meeste mensen, zich daar helemaal niets bij voorstellen. Maar ik vond een oplossing en liet een schilderij van een middeleeuwse broederschapsmaaltijd zien, uit de collectie van het Utrechts Centraal Museum. Twintig deftige heren geschaard rond een feestelijke tafel. Ze begreep meteen dat een broederschap iets levendigs en interessants kon zijn. ‘Maar jullie eten toch geen vogeltjes?’ Peinzend zag ze de heren in rode en zwarte kappen hun kwarteltjes verorberen, grote wijnkannen aan elkaar doorgeven en ernstige thema’s bespreken. ‘En jullie dragen toch geen rode mutsen?’

Anoniem, Maaltijd van de Heren van Liere te Antwerpen, 1523, Centraal Museum Utrecht.

Het broederschap

Op google luidt de eerste vraag die bij het woord broederschap wordt gesteld: is het ‘de broederschap’ of ‘het broederschap’? Kennelijk is het woord vandaag zo onbekend, dat mensen het broederschap beginnen te zeggen, zoals ze ook het gezelschap en het heerschap kennen. De tweede vraag op internet is zo mogelijk nog tekenender: is het ‘de broeder’ of ‘het broeder’? De kans dat mensen de woorden broeder en broederschap niet meer verstaan of misverstaan, is kortom groot. Ze denken misschien dat een broederschap alleen uit broeders, uit mannen bestaat. Veel broederschappen kennen echter ook vrouwelijke leden, wat de naamgeving ingewikkeld maakt. Het verklaart waarom je voor leden van een broederschap dikwijls Latijnse termen tegenkomt, confraters (en soms consorores), afgeleid van het officiële woord confraternitas. De Maastrichtse Barbarabroederschap was vroeger zeer omvangrijk en telde ook vrouwelijke leden, er waren zelfs zusterkloosters collectief lid van. Maar vandaag de dag niet meer, nu is het een relatief klein gezelschap van louter mannen. Het illustreert dat broederschappen in de loop der tijden – vaak eeuwen – sterk van karakter kunnen veranderen.

Religieus-maatschappelijk netwerk

Zo onbekend als het verschijnsel broederschap tegenwoordig is, zo algemeen en vanzelfsprekend was het vroeger. Aan elke zichzelf respecterende katholieke kerk waren wel één of meerdere broederschappen verbonden. Veel broederschappen ontstonden in de late middeleeuwen, een tijd waarin corporatieve structuren opbloeiden. Ze brachten mensen samen vanuit een familie of gildestructuur, rondom een kapel of altaar, in verering voor een bepaalde heilige. Die broederschappen verschilden onderling sterk, sommige kwamen elke week bijeen en andere maar één of twee keer per jaar. Maar drie dingen hadden ze gemeenschappelijk: ze functioneerden als netwerk, stonden garant voor de viering van een bepaald feest en beoefenden een of andere vorm van caritas. De Broederschap van de Heilige Barbara bijvoorbeeld deelde in de maand van het Barbarafeest broden uit aan de armen.

Bijdrage aan de kerkelijke cultuur

Een tweede golf van broederschapsstichtingen was er in de zestiende en zeventiende eeuw. In die tijd van de Contra-Reformatie hadden veel van de broederschappen een streng en devoot karakter. Ze ontstonden niet op initiatief van het volk, maar van de geestelijkheid. Die legde de broeders en zusters tal van verplichtingen op in de vorm van gebeden, vrome praktijken en deelname aan missen en processies. Maar de broederschappen behielden hun lekenkarakter: de leden legden géén gelofte af, leidden géén gemeenschappelijk leven en waren te allen tijde vrij om voor hun lidmaatschap te bedanken of aan bepaalde activiteiten al dan niet deel te nemen. Ze bleven functioneren als sociaal netwerk en speelden een belangrijke rol in de kerkelijke cultuur. Ze lieten kapellen versieren en gaven opdrachten voor schilderijen en muziekstukken. Een componist als Monteverdi moest elke maand wel een paar keer voor een broederschap opdraven om een nieuwe compositie ten gehore te brengen.

Een maatschappelijke missie

Een derde golf van stichtingen was er in de tweede helft van de negentiende eeuw, toen alleen al in Nederland meer dan 4000 nieuwe broederschappen het licht zagen. Het was de tijd waarin een zelfbewuste katholieke kerk naar buiten trad, zich maatschappelijk organiseerde en emancipeerde. Officiële aan de kerk verbonden verenigingen pasten daar goed bij. Een broederschap kreeg meestal een eigen missie met zowel een liturgische als een maatschappelijke component. Er waren broederschappen voor de opluistering van de devotie voor Onze Lieve Vrouw die tegelijk een armenschool oprichtten en broederschappen van de Heilige Jozef die een weeshuis ondersteunden. De Broederschappen van de Heilige Barbara – er werden er in deze tijd tientallen opgericht – kregen de missie om niet alleen tot de heilige te bidden voor een zachte dood maar ook iets concreets te doen voor de stervenden. Ze deden bijvoorbeeld aan stervensbegeleiding of droegen zorg voor uitvaarten en kerkhoven.

Bijna ter ziele?

Veel van de Nederlandse broederschappen zijn inmiddels zelf een zachte dood gestorven, maar enkele tientallen functioneren nog – vaak na een periode van herbezinning of een heroprichting. De Maastrichtse Broederschap van de Heilige Barbara, die verbonden is aan de Sint Servaasbasiliek, behoort tot de oudste broederschappen van Nederland die nog steeds functioneren. Ze werd voor het eerst vermeld in een document uit 1470, maar bestond toen waarschijnlijk al langere tijd. Er waren diverse momenten in haar lange geschiedenis dat ze zo had kunnen worden opgeheven, maar een van de wonderen van deze broederschap is dat ze zoveel crisissen overleefde. Bijvoorbeeld in 1632, toen Maastricht door het leger van Frederik Hendrik werd veroverd en bij de protestantse Republiek der Verenigde Nederlanden werd ingelijfd. Het bleek mogelijk om in de stad tot een stabiele godsdienstvrede te komen. In de omgangsoecumene tussen de protestantse en katholieke bevolkingsgroepen kon de Barbarabroederschap rustig blijven functioneren. In de jaren van de Franse Revolutie werd de broederschap evenmin opgeheven, maar wel ten tijde van de Belgische Opstand, in 1831: er waren kennelijk redenen haar van Belgische sympathieën te verdenken. Maar iets van het broederlijke netwerk bleef ondergronds nog voortleven. In 1837 vond althans een officiële heroprichting plaats, die meteen een nieuwe bloeiperiode inluidde. De broederschap overleefde ook de kerkelijke crisissen en secularisatiegolf van de periode 1950-2000, mede doordat ze zich in die periode anders organiseerde en voor eigentijdsere vormen koos.  

Een broederschap vandaag de dag

Dit brengt ons bij de vraag waarmee we dit verhaal begonnen, maar iets anders geformuleerd: wat is een broederschap vandaag de dag? Ook geen gemakkelijke vraag, maar de in 2009 voor het laatst gewijzigde statuten van de Barbarabroederschap geven wel een indruk. Ze noemen een tweeledige doelstelling, waarvan het eerste lid in de lijn van de traditie ligt: ‘de verering van de Heilige Barbara als patrones van een zalige dood’. De confraters vieren samen het Barbarafeest en verdiepen zich in de betekenis van deze heilige, die een prominente plaats heeft in de katholieke traditie. Het tweede lid is het meer eigentijdse deel van de doelstelling: ‘het ontplooien van religieuze dan wel levensbeschouwelijke activiteiten, zulks ter inspirering en stimulering van de leden van de Broederschap’. De taal van de notaris laat iets doorschemeren van de lange gesprekken die aan deze statutenvernieuwing vooraf zijn gegaan. De confraters nemen samen de tijd om met religieuze en levensbeschouwelijke thema’s aan de slag te gaan, in bijeenkomsten van een inspirerend en vormend karakter. Ze nodigen gastsprekers uit en organiseren gesprekken over de kerkelijke en maatschappelijke actualiteit, in de brede zin van het woord. Dit alles vanuit hun band met de Servaasbasiliek, waar zij samenkomen. Ze blijven hun broederlijke plicht tot liefdadigheid serieus nemen én houden de traditie van broederschapsmaaltijden in ere. Op een wijze die misschien niet zoveel verschilt van de manier waarop al 500 jaar geleden een broederschapsmaal werd gehouden, zie het genoemde Utrechtse schilderij: weldenkend en wellevend, vriendschappelijk en stijlvol.

Het Barbara Magazine, ter gelegenheid van het 550-jarig bestaan, is verkrijgbaar bij de Schatkamer van Sint-Servaas.