Er zijn dagen dat je de beperkingen van je talenkennis – en de beperkingen van het leven in het algemeen – op intense wijze ervaart. Ik had zo’n existentiële confrontatie naar aanleiding van een ongelukje dit weekend.

de klap le coup der Bums

Na een gezellige avond bij vrienden reed ik via een kleine weg door een van die donkere Ardennenwouden naar huis. Plotseling een enorme klap rechts tegen mijn auto. Ik raakte niet meteen in paniek maar begon wel snel te denken wat het kon zijn geweest. Ik dacht aan een wild zwijn (sus scrofa) of een hert (cervus), maar was even bang dat het misschien toch een mens was geweest (homo insapiens) die ik op deze donkere weg over het hoofd had gezien. Via de achterkijkspiegel zag ik iets wits op het asfalt kronkelen: ik herkende de spiegel van een ree (speculum capreae). Ik stapte uit en zag dat het inderdaad een ree was, niet groot maar kennelijk wel zwaar, die in volle vaart op de auto was ingerend. Dat ook mijn automobilum de nodige kronkels vertoonde, was wel duidelijk, maar eerst ging mijn aandacht naar het arme dier dat reikhalzend op het asfalt lag…. Een schietgebed tot Sint Hubertus hielp in zoverre dat het dier snel stierf, ik kon het stilletjes de berm in slepen. Triest en aangedaan reed ik verder, thuis zag ik pas de enorme deuk in mijn auto en constateerde ik dat een van de voorportieren niet meer open kon.

de boswachter – le garde forestier – der Förster

Behalve materiële schade was er ook schade aan mijn ziel: wat kon ik in hemelsnaam doen? Ik besloot te beginnen met het bellen van de boswachter – ik moest toch iemand mijn excuses aanbieden? Een gesprekje met hem zou me misschien geruststellen en misschien kon hij het dier begraven… Maar hoe vind je een boswachter? Na diverse belletjes kwam ik terecht bij Jean-Claude, een man die kort van woorden was. Ik had het gesprek enigszins voorbereid en de nodige woorden opgezocht: het ging om een chevreuil, een harde klap, non je ne roulais pas trop vite, il m’ a pris de côté. Niet op de motorkap, de capot, niet op de parabrise. Nee, ik had geen tijd gehad voor een enterrement. Werkelijk… Merci de m’avoir averti zei hij voordat ik mijn voorbereide frases uit kon spreken. Het je suis vraiment désolé bleef in mijn keel steken.

het bewijs – la preuve – der Beleg

Toen kwam de onvermijdelijke bureaucratie, want ook een dood hert kent zijn documenten. De verzekering liet geoefend weinig ruimte voor emoties. Het dier werd door mevrouw Françoise technisch aangeduid als gibier, het ongeluk als een sinistre. Had ik een foto gemaakt? Anders moest ik dat meteen doen, het liefst een foto van het dier vlakbij de auto. Il faut tout documenter, monsieur. In Wallonië kan elke botsing wel aan een hert worden toegeschreven, voor de verzekering is een bewijs (preuve) nodig. En vergeet u niet om naar de politie gaan, we hebben ook een plainte nodig voor de afhandeling. Meteen teruggereden naar het bos, gelukkig was mijn zielige bambi nog niet begraven. Het weerzien met de dood stelde me in zekere zin gerust: het was echt een dier geweest en het zag er nog goed uit. Misschien was het toch een zachte zelfmoord geweest. Alleen vond ik het naar om de bloedvlekken (taches de sang) op het asfalt te zien – in het donker had ik niet gemerkt dat mijn gibier zo bloedde. Een voorbijganger bleef staan en vroeg me waarom ik het dier niet inlaadde en naar een restaurant gebracht… Chez nous… c’est l’habitude! Nog nooit had ik me in de Ardennen zozeer een vreemdeling gevoeld. Ik maakte de foto’s, niet meer dan twee, en reed snel weer weg van de plaats des onheils (lieu du délit).

De aangifte – le constat – die Angabe

De aangifte bij de politie verliep minder voorspoedig dan ik had verwacht. De eerste reactie van de inspecteur was vreemd: hij barstte in lachen uit! Donc vous voulez faire plainte contre un chevreuil? Et l’animal… vive toujours? Hij wilde helemaal niets doen met mijn aangifte. Meneer, denkt u dat we de tijd hebben om voor elk dood dier een papier op te stellen? Na herhaald op en neer bellen met de verzekering, op mijn kosten, omdat Françoise en haar baas bleven aandringen op een politieverklaring, kwam het tot een constat… de verzekering had het een plainte genoemd, of had ik dat zelf verzonnen? Opnieuw realiseerde ik me dat mijn Frans tekortschoot om alle maatregelen na het ongeluk en de details van de schade precies te benoemen. Mijn liturgische taal (dona eis requiem) stelde in de burocratie van de dood niets voor.

De koevoet – le pied de biche – der Geisfuss

Zou het in de garage makkelijker zijn? Ik kon de schade laten zien… Maar had ik daar dan de woorden voor? Deuk kras dichtgeklemde deur eigen risico afweging vervangingswagen nee ik reed niet snel het dier verleende geen voorrang… Een soort Frans dat je nooit gebruikt. Minder vaak dan de gebakken reebout op je bord (basse côte of gigue de chevreuil), wat zou u erbij willen drinken meneer? Waarschijnlijk zou een culinaire verwerking makkelijker zijn geweest dan de technische met zijn stempels en koevoet (pied de biche) die mijn auto opnieuw in de vorm brachten.

Beteuterd – déconcerté – verdutzt

In mijn voiture de remplacement begon ik na te denken hoe ik het mijn jongste kon uitleggen. Hij kende de woordenserie ree – chevreuil – daino waarschijnlijk wel, maar wat was nu de essentie? Dat ze een schurk van een vader hebben, die zijn spijt en verdriet misschien meertalig kan benoemen maar daarmee het prachtige dier niet meer tot leven kan wekken. Dat hun meertalig gevoelige vader een dierenmoordenaar is, die misschien in verschillende woordenboeken leeft, maar toch de juiste woorden niet kan vinden voor de oneindige nuances en gevoelswaarden van een ongeluk. Dat hun vader stil en beteuterd (muet, consterné, déconcerté, niedergedrückt, verdutzt, bestürtzt) tegenover de kale, zinloze dood van een onschuldig dier op het asfalt staat.

(2014)