Veel ballen in de lucht houden, een beetje jongleren: daar komt het op aan in zoveel werkkringen vandaag de dag, zeker in de academische en schrijvende werelden. Vroeger dacht ik dat er uiteindelijk een of twee van die ballen over zouden blijven, bij voorkeur de belangrijkste en de mooiste.

Maar inmiddels ben ik eraan gewend geraakt dat er veel van die ballen zijn, kleurige ballen die soms opspringen en dan weer wegstuiteren, even alle aandacht opeisen en dan weer compleet uit beeld verdwijnen. Van sommige ballen zie je nog een klein stipje in een verre hoek van je gezichtsveld, van andere alleen de schaduw… en onverwacht schieten ze toch weer voorbij.

Van sommige ballen zie je alleen nog een stipje in een verre hoek.

Die ballen zijn de domeinen waarin ik werk, van de geschiedenis en de literatuur tot de spiritualiteit en de muziek. Het zijn de bezigheden die elkaar opvolgen, sneller soms dan ik verwacht en in een volgorde die ik niet altijd voorzie. Het zijn de rollen van docent, onderzoeker, schrijver, secretaris en manager die elkaar aanvullen. Het zijn de talen die elkaar in mijn meertalige leven afwisselen, van het Nederlands en Italiaans tot het Engels, Frans, Latijn en Duits. Het zijn de ongeveer twintig huizen waarin ik heb gewoond, de verschillende intellectuele horizons die me hebben getekend, de vriendschappen die me hebben gevoed, de pagina’s van deze uitdijende website. Het zijn de identiteiten die ik me zelf heb gevormd en die ik als kleurige ballen in de lucht probeer te houden, met meer of minder succes. Soms deel ik ze even met anderen, soms laat ik er eentje vallen, soms raap ik er weer eentje op…

Soms geef ik dat kaleidoscopische beeld een naam: homo ludens.

Ik houd van elk balletje afzonderlijk en van het beweeglijke, kleurrijke patroon van al die balletjes samen. Soms geef ik dat kaleidoscopische beeld een naam: ‘letteren’, ‘humanisme’, ‘Europa’, ‘oecumene’, ‘uomo universale’, ‘levenskunst’, ‘homo ludens’. Die naam wisselt naarmate de balletjes ronddraaien en wegspringen. Een erg strenge en bedreven jongleur ben ik niet, hoef ik ook niet te zijn. Daarvoor zijn er misschien wel te véél van die balletjes in het spel.